Loonsverhoging in het basisonderwijs: Wat zijn de gevolgen voor de uitzendbranche?
Recent is een akkoord bereikt over een loonsverhoging van 4,9 procent voor werknemers in het basisonderwijs. Dit akkoord, gesloten...
Uitzendkrachten krijgen vanaf 1 januari 2026 een nieuwe pensioenregeling, zoals vastgelegd in het transitieplan van de Wet toekomst pensioenen. Deze wijziging is het resultaat van onderhandelingen tussen vakbonden FNV, CNV en De Unie en de brancheorganisaties ABU en NBBU. De nieuwe regeling is bedoeld om uitzendkrachten een marktconform pensioen te bieden, met inachtneming van eerdere afspraken uit het SER-MLT-advies.
De StiPP-pensioenregeling wordt aangepast om marktconform te zijn, waarbij de totale premie 23,4% van de pensioengrondslag bedraagt. Werkgevers betalen 15,9% en werknemers 7,5% van deze premie. Van de totale premie wordt 20% gebruikt voor de opbouw van pensioenvermogen, terwijl 3,4% gaat naar partner- en wezenpensioenen, premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en administratiekosten. Daarnaast introduceert de nieuwe regeling een flexibele premieregeling, die lijkt op de huidige structuur maar betere voorwaarden biedt. Dit betekent dat de pensioenbijdragen kunnen variëren, afhankelijk van de individuele situatie van de werknemer.
De huidige Basis– en Plusregeling zullen verdwijnen en worden vervangen door één uniforme regeling. Deze nieuwe regeling geldt voor alle uitzendkrachten vanaf de leeftijd van achttien jaar en blijft doorlopen tot de AOW-leeftijd. Verder zullen alle bestaande pensioenrechten overgaan naar de nieuwe regeling. Dit omvat zowel de pensioenopbouw die werknemers nu hebben als de pensioenuitkeringen na de pensioendatum. Ook de rechten op partner- en wezenpensioenen vallen onder deze overgang.
Het pensioenvermogen wordt door StiPP belegd. Beleggingsresultaten kunnen variëren, wat kan leiden tot een schommelende pensioenuitkering. Een risicodelingsreserve is ingericht om de stabiliteit van uitkeringen te waarborgen, met als doel te voorkomen dat pensioenen dalen na pensionering.
IAls een werknemer overlijdt tijdens de pensioenopbouw, ontvangt de partner een levenslange uitkering. Deze uitkering bedraagt een percentage van het gemiddelde laatstverdiende salaris. Uiterlijk op 1 oktober 2025 stellen de partijen het exacte percentage vast, met een verwachte minimum van 30%. Kinderen ontvangen een uitkering tot hun 25e verjaardag, eveneens op basis van het gemiddelde laatstverdiende salaris.
Werknemers die arbeidsongeschikt raken, behouden onder bepaalde voorwaarden hun pensioenopbouw. StiPP neemt de premiebetaling over voor het deel waarin de werknemer arbeidsongeschikt is.
Voor deelnemers ouder dan 60 jaar, die minder pensioen opbouwen onder de nieuwe regeling, is compensatie voorzien. Dit omvat een eenmalige toevoeging aan het pensioenkapitaal bij overgang naar de nieuwe regeling.
De nieuwe regeling brengt hogere kosten voor uitzendwerkgevers met zich mee, maar vereenvoudigt de administratie door één uniforme regeling voor alle werknemers vanaf achttien jaar.
Voorlopig hoeft men als uitzendwerkgever geen actie te ondernemen. StiPP beoordeelt de komende maanden de haalbaarheid van de afspraken in het transitieplan. Bij positieve evaluatie treedt de regeling in werking op 1 januari 2026. Meer informatie volgt te zijner tijd. Meer details en het volledige transitieplan zijn te vinden op de website van StiPP. Bij onduidelijkheden is het raadzaam om advies te winnen bij een uitzendbureau backoffice ondersteuner. Zij zijn op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.
Nieuws in samenwerking met Flexupdate